In de middeleeuwen werd door troubadours verhaald dat het leven niet meer is dan het korte tijdsmoment waarop een kleine vogel van aan de ene kant van een torenkamer uit de duisternis van de nacht komt aanvliegen door een raamopening, en snel aan de andere kant door een andere raamopening weer naar het donkere buiten vliegt.
Die korte vogelvlucht in de schimmige door kaarsen verlichte torenkamer, dat is de duur van een mensenleven.
Het is enkel in de torenkamer dat er even fladderend wordt geboren, geleefd, geliefd, gedronken, gewerkt, gevloekt en gebeden.
Alles buiten de torenkamer blijft voor alle tijden Onverlicht mysterie.